Op woensdag 6 juli maakt het peloton voor het eerst in de Tour de France van 2016 kennis met de bergen van Frankrijk. Er wordt vandaag over een afstand van zo’n 216 kilometer gereden, van Limoges naar het skigebied Le Lioran. Tijdens de etappe worden drie bergen beklommen, gelegen in het Centraal Massief. Het peloton finisht in Le Lioran, iets na de top van de Col de Font Cère. Kortom, een dag voor vluchters en klassementsrenners, die wellicht voor het eerst een speldenprikje willen uitdelen aan de concurrentie.
Lange aanloop door het Centraal Massief
Na een lange aanloop van 180 kilometer kan het klimmen in deze editie van de Tour de France beginnen, op de Pas de Peyrol. Deze klim heeft een top op 1.589 meter hoogte, welke na 5,4 kilometer klimmen bereikt wordt. Op de klim is het tweede deel het zwaarste, met een gemiddeld stijgingspercentage van maar liefst 12%. Over de hele klim gezien dient men een stijgingspercentage van 8,1% te overbruggen.
De volgende klim (de Perthus) van vandaag begint na een lange afdaling, in de richting van Mandailles – Saint – Julien. Deze col is iets korter en minder steil, met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,9% over een afstand van 4,4 kilometer. Na het bereiken van de top dienen de renners nog 14,5 kilometer af
te leggen tot de finish.
Spanning op de slotklim
Wanneer de renners beneden zijn aangekomen in Saint Jacques des Blats, kan men beginnen aan de slotklim van vandaag. De Col de Font Cère is 3,3 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 3,3%. Dit lijkt op voorhand een eenvoudige klim voor de meeste renners, maar zal dat zeker niet zijn na de lange etappe van vandaag. De laatste honderd meters zijn opnieuw het zwaarst, met een stijgingspercentage van 6%.
Het lijkt vandaag een kans te worden voor klimmers met een sterke sprint. Ook klassementsrenners kunnen wellicht een goede zaak doen, als zij de concurrentie op afstand kunnen rijden tijdens een van de beklimmingen.