De veredelde strandrace in Marbella, het autorijden-op-de-fiets van Nibali, de doorbraak van enkele talenten (Chaves, Ewan, Stuyven, Gougeard), de vreselijke val van Boeckmans, de onwaarschijnlijke solo van Plaza, de ups en downs van Froome, de tweede plaatsen van Sagan, de stuntelende motorrijders, de herrijzenis van F. Schleck, de steil-steiler-steilst-aankomsten, de Astana-ploeg, de bleke Valverde, de zieke (?) Quintana, de grinta van Aru; het was een Vuelta om nog lang over na te praten.
Maar bovenal was het een Vuelta om nog lang te heugen. Want het was toch wel een beetje ‘onze’ Ronde van Spanje. Vier Nederlandse etappezeges. Vier! Bert-Jan Lindeman schokschouderde op de eerste vrijdag van de Vuelta naar een schitterende overwinning in een bergrit. Zes dagen later sprintte Danny van Poppel iedereen uit het wiel. Maar bovenal was er Tom. De man die Nederland in juli hardop liet dromen van de eerste gele trui sinds de middeleeuwen. Die droom eindigde echter bruut in een dorre Waalse berm. Om revanche te nemen besloot Tom naar de Vuelta te gaan, daar was er immers een tijdrit van een kleine veertig kilometer in het parkoers opgenomen. Die wilde hij winnen. En verder? Ach, Degenkolb aan wat sprintzeges helpen en misschien nog een overgangsritje uitzoeken om eens goed los te gaan. Maar het liep anders. Totaal anders.
Op dag twee nestelde Tom Dumoulin zich in de top van het klassement. Daar verdween hij vervolgens niet meer uit. Hij pakte de rode trui en verloor hem weer. Hij won op fenomenale wijze een etappe (door Froome, Rodriguez en al die anderen bergop te verslaan), heroverde het rood en stond het tricot later weer af. Hij snelde in de derde week naar tijdritwinst en greep andermaal de leiderstrui. Ondertussen steeg in Nederland de Vueltakoorts met de dag. De sociale media ontploften, iedereen had het over Tom – hij werd enkel bij zijn voornaam genoemd, zoals dat bij echt grote sporters gebeurt. Joop Zoetemelk heet alleen Joop Zoetemelk voor de wet. In de volksmond wordt hij Joop genoemd. Dat volstaat. Die heldenverering overkwam Dumoulin ook.
Tom ging de Vuelta winnen. Het geloof groeide met iedere pedaalslag. Het onmogelijke leek mogelijk te worden. De uitstraling, de machtige omwentelingen, de krachtexplosies; Dumoulin leek onaantastbaar. De champagne stond klaar, het Wilhelmus werd alvast onder een diepe laag stof vandaan gehaald en Madrid zou op de laatste dag oranje kleuren.
Maar het ging toch mis. Op, nota bene, de voorlaatste beklimming van de Vuelta gaven de kerosinemonsters van Astana (zoals altijd) eens flink gas. Tom brak. Zijn benen versplinterden. Het Grote Lijden was begonnen. Het rood verbleekte om zijn brede schouders, in duizenden Nederlandse huiskamers werd het steeds stiller. Drie weken lang de sterkste man in koers zijn en dan in het zicht van de haven strandden; het deed pijn. Tom kelderde van één naar zes in het klassement. Dat verdiende hij niet. De Vuelta duurde helaas vijftig kilometer te lang.
Ondanks die bittere teleurstelling, blijft vooral een gevoel van trots hangen. Trots op een Maastrichtenaar die twee fantastische ritoverwinningen pakte, die bergop vocht als een leeuw voor elke luttele seconde en die het land besmette met Vueltakoorts. Overal ging het over Tom. In de kranten, op tv, tijdens radio-uitzendingen. Zelfs Johan Cruijff opende zijn Telegraaf-column met een lofzang over Dumoulin. Zelfs Paul de Leeuw begon erover in zijn latenightshow. Zelfs de grootste sportleken zaten zaterdag te duimen (en later met Tom mee te lijden) voor de televisie. Tom stal (ook tot ver buiten Nederland) vele harten. Het krijgen van de Superstrijdlust kunnen we beschouwen als een publieksprijs voor onze landgenoot. Want, zo zei een Engelse commentator van Eurosport: “The Vuelta belongs to Aru, our harts belong to Tom Dumoulin”. En zo is het.
Het waren mooie weken, die mooie herinneringen zullen worden. Bedankt Tom!
Gastblog van: Max van den Boorn.
Fotocredit: Sirotti